De politie in Nederland was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog een 'foute' organisatie. Toch was ook daar verzet. Er waren agenten die na de Duitse bezetting uit dienst traden. Anderen hielpen het verzet. En dan was er een groep weigeraars. Pieter Kapenga (1898-1982) was daar één van. Dit had zware consequenties. De hoofdagent belandde uiteindelijk zelfs in Dachau. De schrijver van dit verhaal is zijn kleinzoon. Kapenga heeft nooit over deze periode willen praten. Toch probeert de schrijver zijn motieven te doorgronden. In de huidige discussie over de rol van het ambtelijke apparaat een mooi tegengeluid. Weer zijn het de fanatieke politiek betrokken of diepgelovige mensen die de moed hadden om op te staan tegen de misdadige bezetter. Dit soort verhalen blijft boeien. Af en toe taaie lezers-kost. Het verhaal wordt niet chronologisch vertelt en de vele citaten en brieven uit die tijd bevorderen de leesbaarheid niet. Toch een terecht eerbetoon aan deze zeldzame vorm van moed. Geïllustreerd met foto's. Voor geïnteresseerden in de geschiedenis van Nederland tijdens de bezettingstijd. Het boek past goed in de huidige discussie over de rol van het ambtelijke apparaat in de bezettingstijd.