De auteur beschrijft hoe haar man in de elf jaar van hun relatie de diagnose Alzheimer krijgt en zijzelf haar schrijverschap verwerkelijkt en zij samen een kind krijgen. Het tweede kind sterft voor de geboorte en ook de moeder van de auteur overlijdt. Het boek dient ter herinnering aan goede en slechte tijden, ten behoeve van het kind dat nu lijdt onder de situatie. De auteur (1986) zorgt een aantal jaren voor de kunstenaar, beroemd en 20 jaar ouder dan zij, haar mentor in het schrijven en nu niet meer zichzelf, mager als luciferhoutjes. De lucifers verwijzen ook naar een trauma dat de kunstenaar in zijn jeugd oploopt in zijn geboorteplaats in Noord-Ierland, tijdens de troubles. Tragiek, moed en schrijftalent spatten van de bladzijden, in zorgvuldige, trefzekere taal en compositie. Authentiek geluid over gecompliceerde biografische gegevens.