Aan het einde van dit boek krijgen ze elkaar: de steenrijke, ongelooflijke knappe, maar eigenlijk oorspronkelijk zo onbetrouwbare hoteleigenaar en het arme, maar zo ongelooflijk knappe en begaafde kunstschilderesje. Ook met de overige figuren in het boek loopt het af, zoals het volgens de normen van een lekker leesbaar romantisch verhaal af moet lopen om de lezers in een dromerige, tikje jaloerse stemming achter te kunnen laten. Een Bouquetreeksboek van een auteur die duidelijk weet wat graag wordt gelezen door mensen die niet graag lezen, maar wèl dit soort verhalen verslinden.