Trinidad Ríos groeide onder moeilijke omstandigheden op in de Peruaanse jungle. Na de dood van haar moeder vertrekt ze, rond de dertig, naar de Peruaanse hoofdstad Lima. Ze zoekt contact met haar vader, die ze nooit heeft gekend, maar die ze nu nodig heeft in verband met een medische kwestie. Op behendige wijze bouwt de auteur (1968) de belevenissen van nieuwkomer Trinidad in Lima uit tot een veelkleurige roman over de Peruaanse samenleving. Een centrale rol is weggelegd voor de familie waarin haar vader is opgegroeid. Mede dankzij diens beroep - de bipolaire man is een imitator van de Bee Gees - is deze roman doorspekt met popmuziek. Al met al schetst de schrijver een breed en levendig beeld van een samenleving waarin mensen enorm hun best moeten doen om te overleven en die doordesemd is van racisme en klassenbewustzijn. Zwaar op de hand wordt Rodríguez echter nergens. Zijn stijl is licht, speels en geestig. Zelf heeft hij deze vlot lezende roman op treffende wijze omschreven als een tragikomedie. Vlot lezende roman over het hedendaagse Peru.