De kleine jongen Mees maakt zich heel veel zorgen. Hij is bang om gebeten te worden door een spin, ontvoerd te worden door ruimtewezens, weggespoeld te worden door het afvoerputje, en nog veel meer. Hij praat met niemand over zijn gepieker, omdat hij (ten onrechte) denkt dat zijn ouders te druk zijn en anderen hem zullen uitlachen. Maar hond Bob kan zonder oordeel heel goed luisteren. Als Mees aan Bob vertelt over zijn angsten, zien ze er opeens veel kleiner uit. De zorgen, die als bubbels in zijn hoofd zaten, vliegen weg. Samen schoppen en stompen ze de rondvliegende zeepbellen kapot. En weg zijn de zorgen. Zo ervaart Mees, dat hij de zorgen uit zijn hoofd kan laten verdwijnen door erover te praten. Mooie paginagrote en soms kleinere, heldergekleurde illustraties vertellen het verhaal, waarin de zorgen prachtig zijn weergegeven in zeepbellen, die kapot geprikt kunnen worden. De tekst beperkt zich tot enkele korte zinnen, waarin soms woorden dik of juist heel klein zijn afgedrukt om accenten weer te geven. Perfect prentenboek om gevoelige kinderen te helpen om over hun angsten te praten. Vanaf ca. 4 jaar.