Lucia Joyce, dochter van schrijver James Joyce (1882-1941), heeft een groot deel van haar leven doorgebracht in een krankzinnigengesticht. In deze roman vult Pheby in hoe zij daar terecht zou kunnen zijn gekomen. In losse hoofdstukken die lopen van 1907 tot 1982 laat zij o.a. de behandelend arts en een neef over Lucia's leven vertellen, dat getekend lijkt door incest en misbruik. De behandelingen die ze heeft moeten doorstaan zijn schokkend, de manier waarop haar dode lichaam behandeld wordt stuitend. De hoofdstukken over Lucia worden afgewisseld met beschrijvingen van Egyptische begrafenisrites en het openen van een tombe. Voor de lezer blijft het gissen wat er precies gebeurd is met Lucia. De grens tussen fictie en werkelijkheid is onduidelijk in deze weinig toegankelijke roman.