1954. Vanuit Chicago vertrekt Atticus Turner, een 22-jarige legerveteraan, samen met zijn oom, uitgever van The Safe Negro Travel Guide en een oude vriendin naar het racistische Zuiden op zoek naar zijn vader. Die woont in bij de familie Braithwhite die ooit een voorouder van Atticus als slaaf had en die nu een rituele zondebok nodig heeft. Atticus slaagt erin te ontsnappen maar komt op zijn roadtrip in de ban van de meest uiteenlopende geesten, goed en kwaadaardig. De auteur wil de sfeer reconstrueren van de bekende fantasy-horrorschijver Lovecraft die veel racistische elementen in zijn boeken verweefde. De eerste helft van de roman is nogal verwarrend omdat te veel nevenplots door elkaar lijken te lopen en pas in de tweede helft blijkt hun samenhang. Een roman voor lezers die openstaan voor het bovennatuurlijke (reizen in de tijd, magische drankjes, voodoo popjes.) maar eerst en vooral is dit een feitelijke herinnering aan het racisme dat nog niet zo lang geleden wijdverspreid was in Amerika. Geen gemakkelijk verhaal met verschillende lagen maar de doorzetter wordt beloond. Wordt bewerkt tot HBO-serie.