Dit debuut is een gevoelige familieroman, van de eerder voor haar verhalen bekroonde, in Trinidad en Toboga geboren schrijfster, over een in Trinidad levende familie van Indiase afkomst. Als op de verjaardag van hun peuter Solo haar man Sunil als gevolg van drank weer gewelddadig wordt, knapt er iets bij Betty Ramdin. Na de dood van Sunil neemt ze de door en door fatsoenlijke man Mr. Chetan in huis, die al snel haar beste vriend en een geliefde vaderfiguur voor de jonge Solo wordt. Bovendien is de liefdevolle, platonische familierelatie een remedie voor hun eenzaamheid. Mr. Chetan blijkt echter homoseksueel, waar Betty achter komt, maar wat hij voor Solo geheim probeert te houden. Als Solo jaren later een gesprek afluistert waarin Betty toegeeft Sunil van de trap geduwd te hebben, vertrekt hij ziedend naar een oom in New York en leeft daar als illegale immigrant. Betty's eenzaamheid neemt toe als ook Mr. Chetan op zichzelf gaat wonen. Een vanuit hun verschillende perspectieven geschreven, openhartige, lekker weglezende roman over verschillende soorten liefde in de heerlijke spreektaal van de streek. Winnaar Costa Book Award First Novel 2020.