In zijn nieuwste roman doet de Ierse schrijver (1958), onder meer bekend door zijn Barrytown-trilogie (met het tevens verfilmde 'The Commitments') waar hij zo goed in is, namelijk het schrijven van een dialoog waarin de levens van zijn personages zich spiegelen. In de lijn van eerder werk als 'Two pints' beschrijft hij een kroegentocht in Dublin van twee oude, van elkaar vervreemde vrienden, Davy en Joe. Davy leeft in Londen en heeft Joe al een tijd niet gezien. Ze zijn beide getrouwd en hebben volwassen kinderen. Joe wil Davy, die voornamelijk de rol van luisteraar en vragensteller heeft, een geheim vertellen betreffende een mooie, mysterieuze celliste die ze in hun jeugd leerden kennen en waarop ze beiden verliefd waren. Davy is in Dublin omdat zijn vader op sterven ligt. Hoe dronkener ze worden, hoe meer hun haat-liefde gesprek over de liefdes, teleurstellingen, de gedeelde jeugd en vooral de poging hun verschillende versies van het verleden op een lijn te brengen, in cirkels draait ten koste van de spanning, tot alles op het eind wat geforceerd vaart en duiding krijgt.