Vierde roman van Santiago Lorenzo (1964), die in Spanje zeer goed is ontvangen. Manuel is een jonge Madrileen die met het ene na het andere armzalige baantje probeert om het hoofd boven water te houden. Zijn leven verandert radicaal wanneer hij wordt gemolesteerd door een lid van de oproerpolitie. In een instinctieve reactie pakt hij zijn schroevendraaier en verwondt de agent ernstig. Geholpen door zijn oom (tevens de verteller van het verhaal) gaat hij op de vlucht en trekt zich terug in een van de talloze verlaten gehuchten in het binnenland van Spanje. Daar, in zijn eentje, vindt hij tot zijn grote verrassing zijn bestemming. Maar zijn geluk komt onder druk te staan wanneer een familie gedurende de weekenden haar intrek neemt in een van de andere huizen. Manuel probeert zijn onderduikersleven voort te zetten en gaat in het geheim de strijd aan met de nieuwkomers. In een kordate stijl die niet is gespeend van humor schreef Santiago Lorenzo niet alleen een lofzang op het verlaten binnenland van Spanje, maar ook op de eenling die zijn eigen weg kiest. Actueel Spaans thema: de leegloop van het platteland.