Hoofdpersoon van deze deels autobiografische, epische roman, is Roland Baines, zoon van een militair, die op zijn elfde naar kostschool wordt gestuurd. Hij krijgt daar pianoles van een elf jaar oudere lerares, die zijn leven voor altijd zal veranderen. In de tachtiger jaren verlaat zijn Duitse vrouw hem en hun half- jaar-oude zoontje om totaal ongebonden haar literaire ambities te kunnen verwezenlijken. Die ambities heeft Roland ook, maar het lukt niet, net als zijn carrière als concertpianist of toptennisser. Het blijft bij stukjes schrijven, in een bar spelen en tennisles geven. Het boek is het verhaal van Rolands leven tegen de achtergrond van de woelige Europese geschiedenis na de Tweede Wereldoorlog: de kernramp bij Tsjernobyl, de Cuba- en Suezcrisis, de val van de Muur, 9/11, Brexit en Covid. Daartussen spelen de opwarming van de aarde, racisme, immigratie, seksueel misbruik etc. Een ambitieus boek, dat ook een opwindend mysterie bevat, liefdeszaken en morele kwesties, geschreven in prachtig proza. Het dikste boek van deze inmiddels 74-jarige succesvolle schrijver en misschien wel het beste.