Vanuit het perspectief van Ramla, Hindou en Safira wordt het lot van drie jonge vrouwen in het noorden van Kameroen verteld. Van hen wordt in de patriarchale samenleving met haar polygamie geduld, absolute gehoorzaamheid en onderwerping aan macht van mannen en Allah geëist. Rechten of een stem hebben de vrouwen niet; zij zijn voorbestemd voor het huwelijk en moederschap. In hun gedwongen huwelijk krijgt ieder van hen te maken met haat en nijd van andere echtgenotes van hun man. Gelden er voor de vrouw talloze op de Koran geënte geboden en verboden, de al of niet verslaafde of werkloze echtgenoot veroorlooft zich straffeloos (seksuele) vrijheden en geweld jegens zijn echtgenotes. Door de leesbare maar schrijnende, aangrijpende lotsgeschiedenissen van vrouwelijke hoofdpersonages krijgt intersectioneel feminisme op heel indringende wijze een krachtige stem en schuilt begin van verzet tegen deze onderdrukking van vrouwen. Deze derde roman van de gelauwerde Kameroense auteur (1975) werd genomineerd voor de Prix Goncourt 2020 en is bekroond met de Prix Goncourt des lycéens 2020.