In dit toekomstverhaal is de 9-jarige Pia bewaker in de laatste dierentuin op aarde. Er wonen geen gewone dieren, maar wezens die door toedoen van wetenschappers ontstaan zijn, zoals eenhoorns, zingende nijlpaarden, draken, en ook engelen. Deze laatste zijn van het grootste belang, omdat zij als enige de vervuilde aarde kunnen redden. Alle hoop lijkt verloren, als op een dag blijkt dat de engelen verdwenen zijn. De auteur weet het verhaal, ondanks het serieuze onderwerp, toch redelijk licht en humoristisch te houden; het einde is hoopvol. Pia is een geloofwaardige hoofdpersoon, die wat onhandig is en van haar fouten probeert te leren, maar bovenal erg dapper blijkt te zijn. Het taalgebruik is niet eenvoudig, maar eenmaal geboeid door het verhaal zal dat voor native speakers vanaf ca. 10 jaar geen bezwaar zijn. Het verhaal is wellicht ook de moeite waard voor iets oudere (Nederlandstalige) lezers in de onderbouw voortgezet onderwijs.