In deze satirische roman vertelt de auteur (1980) over een vredelievende Tunesische imker (Le Don) wiens bijen aangevallen worden door geïmporteerde agressieve reuzenhorzels. Het is een metafoor voor het labiele Tunesië van na de Arabische Lente waar de ene dictator (Le Beau) wordt opgevolgd door de andere (Le Vieux) en religieus fanatisme alle prille vrijheden bedreigt. Met vrolijk cynisme worden hypocrisie, achterlijkheid en wreedheid van de bebaarde 'Fous de Dieu' aan de kaak gesteld, maar het Voltairiaanse begin eindigt een beetje voorspelbaar in een avontuurlijk en toeristisch getinte zoektocht naar oplossingen, tegengif en hoop.