Toen de Franse auteur Modiano (1945) in 1968 deze schrijnende debuutroman publiceerde, vielen hem onmiddellijk erkenning en succes ten deel. Zijn hoofdpersoon Raphaël Schlemilovitch vertolkte de jood, in wiens beleving alle toegeschreven kenmerken en ervaringen samenvielen. Hij was koning en martelaar, beul en slachtoffer, al naar gelang de positie op zijn hallucinatoie dwaaltocht door tijd en ruimte, en dat allemaal om tot het besef gebracht te worden slechts mens onder de mensen te zijn, zoals Freud hem aan het slot bezweert. Maar of dat troost? Diepbijtende zwarte humor, dat wel. "Een verdwaasde zoektocht naar eigen identiteit", concludeerde schrijver-journalist Jean Cau (1925-1993) in het jammer genoeg hier geschrapte voorwoord. Een complexe compositie ook met al die verwijzingen naar en toespelingen op uiteenlopende teksten, situaties en personen, Zo creëert Modiano de jood par excellence, in wie de geschiedenis zich weerspiegelt, in wie het menselijk lot besloten ligt. Een grootse nachtmerrie. Normale druk. Vrij vaak gekozen door scholieren voor hun leeslijst.