In 2014 krijgen Anna en haar moeder in New York een pakje van oudtante Hannah uit Havana (Cuba) met zwart-witfoto's van bootpassagiers in 1939 en een uitnodiging. Om-en-om wordt dan het verhaal verteld van Hannah en Anna. In 1939 groeit de joodse Hannah (12) op als enig kind van gegoede ouders in Berlijn. Omdat hun leven steeds meer wordt beheerst door de Bruten (nazi's), hun maatregelen om joden te isoleren en de vijandige sfeer om hen heen, willen haar ouders naar de Verenigde Staten emigreren. Vanwege de lange wachtlijst gaan ze eerst op 13 mei 1939 tijdelijk naar Havana met lijnboot St. Louis. Maar veertien dagen later wil Cuba de vluchtelingen niet opnemen en stuurt de boot terug, op circa dertig passagiers na, onder wie Hannah's zwangere moeder en Hannah. De Spaanse journalist en hoofdredacteur (1959) debuteert als fictieschrijver met deze prachtige, op feiten gebaseerde roman die indringend de gevolgen laat zien van het antisemitisme van de nazi's voor een joodse familie, ook latere generaties. Dat het verhaal ook raak laat zien hoe werd gesold met kwetsbare vluchtelingen, maakt het extra relevant.