Dankzij een uitwisselingsprogramma vertrekt de 60-jarige Hector, dichter en filosoof, met vrouw Sylvie en zoon Lester van 14 voor een semester naar de Universiteit van North Carolina (V.S.), waar zij hun intrek nemen op de campus, een in zichzelf besloten microkosmos, zo blijkt. Waar het gezin dan naar beste kunnen op inspeelt. Zeker de vader, die zijn Franse verleidingskunst mag uitproberen, terwijl zoon Lester zich onder zijn nieuwe dubbelnaam Absalon Absalon opwerpt als Messias en spiritueel leider van een groepje jongeren. En Sylvie? Zij ziet en zwijgt, kent haar introspectieve rol om boven alle hectiek uit haar evenwicht te bewaren. Als dan november 2015 in Parijs een bloedige aanslag plaatsvindt, de campus onderkoeld bewogen reageert, feit en fictie zich vermengen, tilt Agnes Desarthe (1966) het thema betrokkenheid aldus naar mondiaal niveau. Haar ironische tekening van de heersende eigenwaan en profileringsdrang op de campus, van de paradoxen van onze tijd, waarin de complexe rol van Sylvie exemplarisch is, dat alles dus kenmerkt de roman als trefzeker mentaliteitsdocument.