Max en zijn vrouw Tina komen eind van een middag onverwacht in een sneeuwstorm terecht en verliezen op de bergpas het spoor, ze kunnen niet meer voor- of achteruit. Met hun mobieltjes hebben ze geen bereik en ze zijn te hoog om zichtbaar te zijn vanuit het dorp, het wordt steeds donkerder. Ze zullen de nacht in hun auto moeten doorbrengen. Ze zijn al meer dan vijfentwintig jaar getrouwd, over grote beslissingen zijn ze het meestal snel eens, over kleine beslissingen kunnen ze uren bakkeleien. Max, die zijn vrouw goed kent, besluit haar een verhaal te vertellen. Het is een sprookjesachtig verhaal over de arme herder Jacob uit de bergen, begaafd in de omgang met dieren en een rijke boerendochter Marie, die van haar vader, die hem te arm vindt, niet mogen trouwen. Het zou echt gebeurd zijn, in 1779. In dit verhaal in een verhaal weet de auteur (1961) een mooie mix te maken van vroeger en nu, van humor en romantiek, speelse dialogen en een beetje geschiedenis. Net als zijn eerste roman (Leon en Louise) is dit een prachtige, tedere, fijngevoelige roman om met een glimlach te lezen. Capus, geboren in Normandië, nu woonachtig in Zwitserland weet ook de sfeer van het land uitstekend te treffen.