Kleine Pinguïn komt, als hij net uit het ei is gekropen, in de grote wijde wereld terecht, waar hij een ijsbeer, walvis, zeehond, poolvos en een zeemeeuw tegenkomt, voor wie hij een beetje bang is. Hij besluit zich weer in zijn ei te verstoppen. Gelukkig vindt zijn mama hem daar, waarbij ze hulp blijkt te hebben gekregen van alle dieren die Kleine Pinguïn tegenkwam. Vierkant, verzorgd uitgegeven prentenboek met zilveren en glanzende elementen op het gewatteerde omslag. De tekst, in ongelijk rijm, staat golvend in de tekeningen gedrukt; het leest prettig voor ondanks het onregelmatige en niet duidelijk aangegeven rijmschema. Er zijn veel geluiden in de tekst verwerkt: Woeiii, Plop-plop, Sploesj! Aan het begin wordt de lezer aangesproken en gevraagd 'dichterbij te komen'. De herkenbare illustraties zijn in pasteltinten met veel roze, paars en blauw, in een ijzige sfeer passend bij het verhaal; de dieren houden het midden tussen natuurgetrouw en speelgoedbeest. Soms zijn de illustraties over dubbele, soms over enkele pagina's geplaatst en soms staan er meerdere op een pagina als in een stripverhaal of om actie aan te geven. Wel wat vreemd dat een babypinguïn een ijsbeer zou tegenkomen... Een lief verhaal met een wensvervullend einde. Vanaf ca. 4 jaar.