Een kleine peuter geeft te kennen liever groot te zijn: met lange benen, zoals een giraf, met grote handen, zoals een gorilla en met een grote bek, zoals een krokodil. Maar naast de voordelen ziet hij daarvan ook de nadelen. Dus als er een heel groot monster komt, is klein zijn helemaal zo gek nog niet. Het monster blijkt zijn grote broer te zijn, met wie hij het liefst van alles wil spelen. De tekst is beknopt, maar biedt al een heus verhaaltje. De illustraties - steeds over een dubbele pagina - vullen het verhaal aan en laten veel meer zien dan er verteld wordt. Ze zijn in een losse stijl getekend, uitgevoerd in een combinatie van pen en aquarel en voorzien van grappige details. Zowel het oudere kind met een (na-apend) klein broertje of zusje, als het jongere kind met boven zich een stoerdere broer of zus kan zich in dit verhaal herkennen. Het warm uitgewerkte verhaal is geschikt voor kinderen vanaf ca. 3 jaar.