Sterk autobiografisch getinte debuutroman van de auteur (1987), die aan de Schrijversvakschool studeerde en eerder al poëzie publiceerde. In korte hoofdstukken wordt het verhaal verteld van Noor, haar drugverslaafde moeder en stiefvader Las. In haar jeugd wist Noor zich, met veel moeite en met hulp van haar opa en oma, te ontworstelen aan haar benarde thuissituatie. Die stond altijd in het teken van de verslaving van Las en haar moeder. In korte hoofdstukken blikt de auteur terug op haar jeugd. Noor vertelt hoe ze, na jaren zonder contact, toch weer langsgaat bij haar moeder en Las, die inmiddels terminaal ziek is. Hun uitzichtloze situatie trekt opnieuw een zware wissel op Noor. Zij probeert intussen een 'normaal' bestaan op te bouwen, haar hoofd boven water te houden en niet toe te geven aan haar eigen verlangen naar de verdoving van alcohol. Empathisch, op glasheldere toon en in steeds weer rake beeldspraak wordt de haat-liefdeverhouding tussen dochter en afhankelijke moeder geschetst. Een indringend semiautobiografisch familieportret van een talentvolle auteur. Nieuwe Nederlandstalige literatuur. Uittreksel aanwezig in de Uittrekselbank.