‘Één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, wie niet weg is, is gezien. Ik kom!’ roept Dirk’ De hoofdpersoon van dit royale, vierkante kartonboek met afgeronde hoeken speelt verstoppertje met een heleboel dierenvriendjes. Het konijn, de poes, de hond, de muis, de haan, de koe, de egel en de kikker verstoppen zich allemaal op hun eigen manier in en om het huis. Op iedere spread is een verstopt dier te zien. De manier van verstoppen komt duidelijk naar voren in de illustraties tegen een witte achtergrond. Op iedere spread wordt er in de tekst middels een vraag verwezen naar de verstopplek van het dier. Het dier reageert door middel van een geluid, dat ook benoemd wordt. Op de laatste spread zien we Dirk met een trekkarretje waarin zeven dieren zitten. Nummer acht is de hond, die hij onder zijn arm draagt. Dit roept indirect de vraag op of het om echte dieren of om knuffeldieren gaat.