Schreiner (1953) beschrijft aan de hand van de lotgevallen van meerderen personen, inclusief de ik-persoon, de problematiek van het 'ontspullen'. Volgens haar levert dat geen ruimte op, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, maar creëert juist nog meer rommel. De afvalverwerking wordt op de korrel genomen, bijvoorbeeld in Italië waar geen mogelijkheden zijn om afval te storten. Ook beschrijft ze andere ergernissen die deels herkenbaar zullen zijn zoals bijvoorbeeld lawaai, kapotte computers en overvolle zwembaden. Zelfs de doden kunnen geen rustplaats vinden. Ruimte- en rustgebrek passen als onderwerp mooi bij de hedendaagse trend van het ontspullen. Wat in het begin van het boek nog vermakelijk is krijgt allengs een serieuze ondertoon. De gelauwerde auteur heeft het hart op de juiste plaats en schrijft intelligent en bevlogen. Desondanks slaat na enige tijd bij de lezer de verveling toe vanwege de vele opsommingen en verwordt het geheel enigszins tot gelamenteer. Wellicht was het beter dit onderwerp in een essay te verwerken.