keet komt bij pien in de klas. 'neem jij de stoel naast pien,' zegt de juf. 'dan gaat fin wel naast sas.' dat is pech voor pien. want fin is tof. pien kijkt naar keet. zou zij ook tof zijn? pien doet haar best. ze is leuk voor keet. maar keet doet stom. ze wil niks. wat is er toch met keet?