De twaalfjarige Kees Bakels groeit op in Amsterdam. De familie heeft het niet breed. Als vader ziek wordt en daarna sterft, moeten ze verhuizen naar een kleinere huurwoning. Kees gaat nog naar school en is een ijverige, verstandige leerling. Hij wil zijn schooljaar afmaken, maar wanneer het winter wordt en er is geldnood moet Kees kiezen: verder school lopen of gaan werken. Deze klassieker van Theo Thijssen is in een eenvoudige taal naverteld door Marian Hoefnagel. Er is veel aandacht voor de gevoelens van Kees, een jongen met een groot hart, die door omstandigheden snel volwassen moet worden. Hij fantaseert graag, vaak om de armoede en het gemis van zijn vader te compenseren. Toch blijft hij steeds dapper doorzetten en geloven dat hij het later zal maken in het leven. De tekst geeft in eenvoudige bewoordingen, met veel dialogen, een goed sfeerbeeld van Amsterdam rond 1900. Af en toe wordt er spreektaal gebruikt en moeilijke woorden staan uitgelegd in een woordenlijst achterin. Het boekje maakt deel uit van de reeks 'Literatuur voor beginners'. Makkelijk lezen.