Een buitenwijk met jonge gezinnen, jaren tachtig. De ouders zijn bezig met hun carrière, ze denken dat ze de meest intelligente kinderen hebben, maar weten amper wat er dagelijks in hun gezin gebeurt. In ieder hoofdstuk komt een van de personages aan het woord. Zo is daar de boosaardige Rita, die zo jaloers is op haar buurkinderen, dat ze over alle grenzen heen gaat. Of de zachtmoedige Ulla, haar buurvrouw, die door haar man gedwongen wordt om zich lomp en onvrouwelijk te kleden en bij haar twee dochtertjes troost zoekt. De oudste dochter Cotsch, heel knap, die op zoek is naar de ware liefde. Het jongste meisje, Lexchen, die in alle onschuld iedereen voor zich inneemt, maar in wezen ook in de steek gelaten wordt. De zoon van Rita, die zich stoerder voordoet dan hij is. Vrijwel alle mannen komen er slecht vanaf, de een is te slap, de ander is te agressief, een derde gaat vreemd. Drie moderne families komen in beeld, ze hebben alles en tegelijkertijd is hun bestaan meer dan oppervlakkig. Het is een redelijk eenvoudig boek, maar door de perspectiefwisselingen soms wat verwarrend qua personages. Een boek zonder happy end maar met een interessant en goed beeld van een generatie.