Aangrijpende familiegeschiedenis over een Oostenrijks gezin, (groot)ouders van de in 1954 geboren schrijfster, dat door de oorlog wordt gespleten. Om ze te redden van de Duitse bezetters worden de twee zoons naar Rusland gestuurd waar zij na korte tijd als vreemde 'volksvijanden' worden behandeld. De oudste verdwijnt, de jongste overleeft tien jaar goelag, trouwt met een Russische, neemt haar mee naar Oostenrijk waar zij niet gelukkig is. Hij bouwt een leven in het westen op, zij wil alleen maar terug naar het dorp van haar jeugd. Een eenvoudig geschreven en mede daardoor zeer leesbaar, maar ontroerend en verontrustend verslag van de wreedheid, willekeur en nationalistische rassenhaat die nog zo kort geleden het leven van onschuldige, goedwillende mensen in Europa verwoestte. Terecht algemeen zeer positief beoordeeld. Aantrekkelijk uitgevoerd.