Vierde deel* in een reeks Surinaamse spookverhalen. Voor dit boek interviewde de auteur verschillende mensen over bovennatuurlijke gebeurtenissen die ze meemaakten. Het resultaat is een verhalenbundel met bijna letterlijke transcripties van de vertellingen die de auteur verzameld heeft. Niet allemaal zijn ze heel griezelig. De auteur geeft na elk verhaal enige informatie over de persoon die de vertelling deed. Jammer genoeg werkt de orale traditie van de Surinaamse spookverhalen niet op papier. Waar het gebruik van Surinaamse woorden nog charmant is, zorgen gedrochten van zinnen voor een moeilijke lezing. Foute woordkeuzes creëren verwarring. De vetgedrukte woorden leiden af van waar het echt om gaat in het verhaal. De structuur is door het regelmatig gebruik van zeer lange alinea’s en het van de hak op de tak springen van de inhoud regelmatig zoek. Ongetwijfeld kan een goed verteller met de nodige dramatiek en gebaren de verhalen tot leven wekken. Op papier blijven het lijken.

*Deel 3: 2013-34-5582 (2013/41).