De ik-figuur in dit verhaal is een meisje uit Den Helder, geboren rond 1939. Ze groeit op in een gezin waarvan de vader timmerman is op een scheepswerf en de moeder een hulppostkantoor beheert. In het gezin zijn er twee oudere broers, het meisje is een nakomertje. De korte vertellingen gaan over alledaagse zaken, zoals het gezinsleven, de schoolbelevenissen, vriendschappen en ruzies, alles gezien door de ogen van het meisje, dat de gebeurtenissen op haar eigen manier vertaalt. Het zijn de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog, een tijd van schaarste, van vermaakte kleding en van creatief spelen met weinig materiaal. Het geheel wordt weergegeven in 36 korte hoofdstukken en laat een goed tijdsbeeld zien van een gewoon gezinsleven midden vorige eeuw. Het boek is de zevende roman van de auteur die in 1998 debuteerde met 'Dictatuur van de begeerte'. Kleine druk. Passende zwart-wit foto op de cover.