Thérèse Anne Major werd in Giethoorn geboren uit een Nederlandse moeder en een Hongaarse vader. Ze werkte als correctrice, redactrice en lerares en publiceerde diverse boeken bij verscheidene uitgeverijen. 'János en de dode in de Donau' gaat over John Mooiweer (in het Hongaars János), die we al eerder tegenkwamen in het werk van Major. hij reist naar Hongarije om naar zijn opa te gaan. Onderweg in Budapest raakt hij betrokken bij de moord op de kunstenaar József Fekete, die bezig is met een tentoonstelling te organiseren ter herinnering aan de vele duizenden Joden, die in 1941 weggevoerd werden uit de plaats Kamjanets-Podilsky. János wordt als verdachte gezien door de politie. Hij gaat vervolgens op zoek naar de echte moordenaar om zijn onschuld te bewijzen en ontmoet daarbij excentrieke Hongaren. Het is een aardig verhaal en vlot geschreven, aan het einde komt het in een stroomversnelling terecht. Wel moet gezegd worden dat het wat meer uitgewerkt had kunnen worden; het is ultra kort (138 pagina's) met een opvallend grote regelafstand. Op de cover een brug over de Donau in Budapest.