Romily Temple is schrijfster en autocoureur en een rebelse, vrijgevochten vrouw die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog getrouwd is met Jack Devereux, een rijke oudere man die net zo avontuurlijk en eigenwijs is als zij, en van wie ze veel houdt. Bijna niemand weet dat ze getrouwd zijn en er wordt schande gesproken van de minnares die bij hem is ingetrokken. Dan krijgt Jack een beroerte en onderneemt Romily een poging tot verzoening met zijn drie kinderen en het nichtje dat in hun gezin opgroeide. Zij zijn allemaal al lang geleden hun eigen weg gegaan door halsstarrigheid en onbegrip. In combinatie met de grote wereldgebeurtenissen, die onherroepelijk hun machinaties uitrollen, zorgt dit voor verstrekkende gevolgen. Een historisch epos met interessante verwikkelingen. De stijl en de opbouw zijn regelmatig echter vlak en gehaast. Hierdoor gaat de mooie gevoelslaag die James' eerdere werk zo kenmerkt, over in een al te gemakkelijke, niet doorleefde standaard sentimentaliteit. Door dit afraffelen mist het verhaal diepgang, al blijft het, door de behendige samenhang, een soepel weglezend verhaal.