In deze roman, die zich rondom Antwerpen afspeelt in de periode van november 2016 tot lente 2020, hoort het hoofdpersonage, de 68-jarige Suzanne Rootmans, dat haar jeugdliefde, de schimmige Krystof Luyten, zogenaamd gestorven bij het instorten van de Twin Towers, hoogstwaarschijnlijk nog leeft en zich onder een schuilnaam ergens in West-Vlaanderen ophoudt. Ze begint, geholpen door haar vriendin Claudine, een koortsachtige zoektocht. Vele geheimen, misverstanden en nerveuze ondervragingen later krijgt ze de zekerheid dat hij nog leeft. Als in de tussentijd haar echtgenoot aan hondsdolheid overlijdt, is de weg vrij voor de romantische relatie met Krystof waar het vroeger niet van gekomen is. Geheel geschreven en verteld vanuit het belevende perspectief van Suzanne. De plot is flinterdun, de vertelling niet erg geloofwaardig en langdradig. Door de vele auto-fictionele passages heeft het boek iets weg van een sleutelroman. Overdadige vermelding van in de regio aanwezige eet- en drinkgelegenheden. Sluit af met een uitgebreide lijst van sponsoren. De Vlaamse auteur (1948) is theatermaker.