De renaissanceschilderkunst begon in Florence rond 1430 met Masaccio. Maar de beweging zou onmogelijk zijn geweest zonder de vernieuwingen die Giotto rond 1300 doorvoerde. In het Quattrocento (15e eeuw) is de renaissance vooral in Florence te situeren. De eerste en tweede generatie van schilders krijgen elk een hoofdstuk. Op het einde van het Quattrocento vind je ook in andere steden renaissanceschilders, o. a. Leonardo da Vinci. Venetië krijgt een apart hoofdstuk, omdat daar een nieuwe weg wordt inslagen: de kleur wordt belangrijker dan de compositie (Florence). Rond 1500 verplaatst het centrum zich naar Rome, met kunstenaars als Michelangelo en Raffaello. Het hoofdstuk 'Giganten van de olieverfschilderkunst' bevat Venetiaanse schilders van het Cinquecento (Tiziano), maar ook kunstenaars die moeilijk te klasseren zijn onder de vorige hoofdstukken, zoals Parmigianino en Correggio. Met het maniërisme (Pontormo, Bronzino, Rosso Fiorentino) sluit de renaissance af. Het gaat op eerste plaats om een kijkboek met prachtige foto's. Titels en een summiere beschrijving vind je in zes talen, waaronder Nederlands.