Europa, 1763. De broers Benjamin (21) en Edgar Bowen (22) hebben een hechte band en delen nog steeds een kamer in het ouderlijk huis in Londen. Hun Welshe vader heeft een rederij en hun dominante Nederlandse moeder wil hogerop maar merkt dat de hogere kringen neerkijken op de handel en Wales. Ze stuurt haar zoons op een Grand Tour naar Europa in de hoop dat ze de juiste contacten leggen om hogerop te komen, maar weet niet dat Benjamin (verteller), zich voelt aangetrokken tot mannen. In maart 1763 reizen de twee eerst naar Parijs, waar ze wisselende ervaringen hebben, daarna naar Italië. In Aosta raakt Benjamin aan de praat met de knappe, charismatische én geraffineerde Horace Lavellle. Hij wordt hopeloos verliefd, wat grote gevolgen heeft voor hem en zijn familie. Deze derde roman van de in Londen wonende Britse auteur (1970) is terecht goed ontvangen in de pers. Het boeiende, goed opgebouwde verhaal laat niet alleen mooi zien hoe Benjamin steeds meer in de greep komt van Lavelle en uiteindelijk niet gelukkig wordt, maar geeft ook een goed beeld van hoe in de 18e eeuw werd gedacht over homoseksualiteit.