De debuutroman van deze Iraanse schrijver is een familiekroniek in de traditie van Gabriel Garcia Marquez. Hoofdpersoon is Ahmad, die op tienjarige leeftijd getuige is van de zelfmoord van zijn vader en daarbij permanent zijn spraakvermogen verliest. Het verhaal beslaat de periode vanaf de Tweede Wereldoorlog tot en met de nasleep van de oorlog tussen Iran en Irak (1980-1988). Ahmad ontwikkelt zich tot een begaafd en gedreven dichter en, op latere leeftijd, politicus. De roman bestaat uit een rijke opeenvolging van gebeurtenissen met talloze conflicten, zowel tussen de familie van Ahmad en de plaatselijke moellah als tussen de aanhangers van de sjah en de aanhangers van de geestelijke Khomeini. Het verhaal bevat een scala aan magisch-realistische elementen, zoals onsterfelijke familieleden, katten die als aanjagers van de revolutie fungeren, en gedichten die zo krachtig zijn dat zij papier doen ontbranden en staal doen smelten. De auteur heeft klassieke talen (Universiteit van Teheran) en vergelijkende literatuurwetenschap (Washington University in St. Louis) gestudeerd.