'Ik huppel naar je lach' is de eerste bundel jeugdpoëzie van de auteur, na enkele jeugdromans (over o.a. Tess) en een poëziebundel voor volwassenen. De gedichten gaan over veelal herkenbare situaties: een saaie rekenles, straf, vakantie, een schaatstocht, gepest worden, jarig zijn, picknicken, groeien, enz. Ook in de gevoelens die aan de orde komen - onder meer verliefdheid, boosheid, pijn, verlangen, verdriet, eenzaamheid, vriendschap en verwarring - kunnen jonge (en oudere) lezers zich herkennen. Treffend zijn daarbij vaak de beelden: zo wordt een hoofd vol verwarrende gedachten voorgesteld als een propvol huis waarin je de weg kwijt bent ('Puinhoop'). Verschillende gedichten nodigen uit tot verder denken, zoals 'Voor altijd vrienden' en 'Pesten'. Toch zijn de gedichten vrijwel nooit zwaar. De toon is licht. Soms is ook sprake van humor, bijvoorbeeld in 'Nijlpaard'. De meeste gedichten zijn rijk aan ritme en klank, met af en toe kleine haperingen, zoals in 'Schipper'. Alles bij elkaar poëzie om van te blijven genieten. Bij elk gedicht staat een fijne, met waterverf ingekleurde pentekening, die bijzonder sfeervol is en goed bij de gedichten aansluit. Vanaf ca. 8 t/m 12 jaar.