De kindertijd van Marina (ik-figuur) gaat niet over rozen. Als kind van tienerouders groeit ze op bij haar grootouders in een Vlaams dorp. Daar mag Marina best met vieze voeten in bed, maar op zaterdag gaat ze piekfijn uitgedost mee naar het café. In de buurt staat de familie bekend als crapuul, toch haalt Marina goede punten in de klas tot grote ergernis van de leerkrachten. Ze moet jaren wachten voor iemand haar ziet zoals ze werkelijk is en ze de kansen krijgt die ze verdient. Gelukkig kan ze al die tijd vluchten in haar fantasie en haar vermogen verhalen te verzinnen haalt haar door de moeilijkste tijden. Dit semi-autobiografische verhaal wordt beeldend verteld in korte hoofdstukken. De personages leven op het papier en de kleinburgerlijkheid van de jaren '60 en '70 springt van de bladzijden. Een verhaal, dat moed geeft en stelt dat je je dromen moet volgen, wie je ook bent en waar je ook opgroeit. De schrijfster, die ook voor theater en televisie schrijft, won met haar jeugdboeken al vele prijzen; ze wordt ook gretig vertaald. Vanaf ca. 13 jaar.