Maud Vanhauwaert (net 27, meldt de achterzijde van haar debuutbundel) komt in de titel tot de conclusie: 'Ik ben mogelijk'. Haar poëzie heeft een verfrissende aandacht voor de werkelijkheid, die onder haar blik en verwoording minder voordehand liggend is en eigenlijk vreemd. Over een stad: "bakkers rollen deeg de dag in / een meeuw schijt zich uit tegen het raam / een vrouw verplaatst bloempotten / een man is in het buitenland". Zulke poëtische notities maken de wereld ruim. Er is een reeksje gedichten over tegelijkertijd/terwijl, waarin prachtig de gelijktijdigheid van zeer verschillende gebeurtenissen op verschillende plaatsen wordt benadrukt. Ook het vergeten is een belangrijk onderwerp: een lijst van vergetenheden wordt besloten met "vergeten wordt nooit voltooid". Vanhauwaert munt uit in mooie waarnemingen: "en dan de putjes in haar lach / alsof in elke wang een nietje zat". Verrassende formuleringen en combinaties van inzichten zijn er volop in dit debuut te vinden: "zoals je het licht kan dimmen / zo kan je niet een beetje / van een brug af springen". Het slotgedicht, 'zoals alle mensen' is weer zo'n opsomming: "[...] heb ik meeste kinderen niet gebaard / de meeste mensen nooit ontmoet / de meesten niet eens gekust" waarna laconiek: "dat stelt mij voor vandaag gerust".