Eekhoorn vindt bij zijn huisje een vreemde stekelige groene bol. Er komt een klein, wit, harig wezen uit dat hem direct mama noemt. Eekhoorn is daar niet van gediend, maar laat het wezen toch in zijn huisje slapen. De dag erna blijkt het wezentje flink gegroeid te zijn. Eekhoorn gaat snel op zoek naar zijn moeder. Waar Marianne Dubuc in het sfeervolle 'De leeuw en het vogeltje'* vertelt over een vrijwillige vriendschap en elkaar loslaten, gaat het hier over accepteren en aanpassen. De schrijfster heeft in dit prentenboek twee spanningsbogen met elkaar vervlochten. Zal de moeder gevonden worden? En wat gebeurt er als het wezen te groot wordt voor Eekhoorns huis? Eekhoorn vindt het duidelijk vervelend dat zijn grote gast de spullen in huis vernielt, maar hij geniet ook van de warme soep die zijn gast maakt. De titel past vooral goed bij het begin van het verhaal, maar wringt naarmate het verhaal vordert en Eekhoorns gast niet alleen groter, maar ook gelijkwaardiger wordt. De fijnlijnige illustraties zijn zoals altijd van grootse kwaliteit. De afwisseling tussen paginagrote en kleinere prenten zorgt voor vaart. De fraaie verstilde prenten van de boom in de nacht zijn rustpunten. Dubucs oeuvre wordt met dit boek nog weer mooier. Vanaf ca. 4 jaar.