In de stroom van romans over de relatie tussen de mens en technologische ontwikkeling is de nieuwste van de bekroonde Britse schrijver in meerdere opzichten opvallend. Ten eerste leest dit boek over de mogelijkheden en gevaren in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie als een trein, verzuipt het niet in technische details (hoewel basiskennis van computersystemen helpt), kun je je makkelijk in het hoofdpersonage verplaatsen, is het ingebed in een persoonlijk verhaal, én kent het een verrassend open einde. We volgen de levensloop van Laura Bow vanaf 1997 tot een kleine eeuw later. Ze heeft zichzelf programmeren geleerd via de boeken van haar geniale vader Daniel, die plotseling verdween. Ze bouwt als adolescent een kunstmatige intelligentie die ze Organon noemt (naar een lied van Kate Bush), dat zelflerend en empathisch is (en therapeutisch). Rode draad is haar strijd tegen een bedrijf dat de erfenis van haar vader en haar voor commerciële en expansieve doeleinden misbruikt. Het is een spannend boek, voor intelligente lezers met interesse voor AI, en bovendien super actueel.