Parijs, 1920. Camille is de jonge weduwe van een hypnotiseur, in de nadagen van de Eerste Wwereldoorlog wegens dienstweigering gefusilleerd. Om de behandeling tegen tuberculose van haar dochtertje te betalen hypnotiseert en besteelt ze een rijke burger. Gepakt door de politie wordt ze door kolonel Brunaire, hoofd geheime dienst, gechanteerd om haar gave te gebruiken bij zijn strijd tegen anarchistische en communistische groeperingen, die aanslagen willen plegen, onder andere op premier Clemenceau. Ze mag 'oefenen' op seriemoordenaar Landru, die ongevoelig blijkt voor hypnose. Camille ontdekt dat de executie van haar man in scène was gezet, en hij vanuit Rusland een van de voorbereiders van de geplande bolsjewistische terreur is, waarbij sommige daders onder hypnose zijn. Dit wordt door haar onderzoek voorkomen. Het ingewikkelde verhaal vergt aandachtige lezing, ook omdat er weinig tekst wordt gebruikt, de meestal in stemmig donker gekleurde beelden vertellen. De oorspronkelijk twee Franse uitgaven zijn in de Nederlandse versie gebundeld tot één compleet album. Spannend, en met een aardig tijdsbeeld.