Het is 1964. Aan een Utrechtse singel wonen Thijs en Sarah met hun kinderen. In het souterrain hebben ze een kamer verhuurd aan Maria, die een nieuwe vriend heeft, Frans van Manen. Zowel Thijs als Sarah hebben een vreemd gevoel als ze deze man ontmoeten en dat gevoel blijft. Ze geloven zijn fantasieverhalen niet, betrappen hem op leugens en zelfs op diefstal. Naarmate de tijd verstrijkt kleven er meer vreemde zaken aan deze man, een gladde prater die vrouwen om zijn vinger windt. Dan komt de politie met de mededeling dat deze man is gearresteerd op verdenking van het plegen van een aantal moorden. Deze Frans van Manen staat voor Hans van Zon, de Utrechtse seriemoordenaar die in 1967 tot levenslang veroordeeld werd. Hij heeft vaak bezoek gebracht aan het huis aan de Utrechtse singel waar de familie Terlouw woonde. Vader en dochter Terlouw hebben hun herinneringen gebruikt bij het schrijven van deze roman. Een intrigerend gegeven en verbazingwekkend dat deze man zo lang zijn gang heeft kunnen gaan. Vlot leesbaar en in een eenvoudige stijl geschreven.