Een Amerikaanse schrijver/kunstrecensent wordt op zijn 35ste in een boekhandel in New York verliefd op de knappe fotograaf Gregory Burgess (27), die als kelner in een restaurant werkt om zijn fotografie mogelijk te maken, net is afgekickt van een heroïneverslaving en een eind heeft gemaakt aan zijn relatie met een nymfomane vrouw die hem zeer heeft uitgeput. Daardoor én zijn volgens hem zware werk als kelner, zegt hij, biseksueel, zich wel aangetrokken te voelen tot de auteur, maar eerst ruimte nodig te hebben voordat hij aan iets anders kan beginnen. Maar uitstel wordt afstel, want het komt nooit tot seks. De egocentrische, zeer uitgekookte Gregory maakt royaal gebruik van mensen en verdwijnt na velen bestolen te hebben. De Amerikaanse (toneel)schrijver (1950) is ook filmmaker en kunstenaar. Deze eerste roman uit 1989 is nog steeds een juweeltje over een versmade liefde. In uitstekende stijl, met veel humor, zelfspot en goede dialogen geschreven, geeft het niet alleen een meesterlijk beeld van de uitgekookte Gregory, maar ook van New York dat tweede helft jaren '80 in de greep van AIDS is.