Heiko Kolbe, midden twintig, werkt in de sportschool van zijn oom. Zijn vader is alcoholist, zijn moeder verliet het gezin toen Heiko nog klein was, en zijn oudere zus is lerares in Göttingen. Heiko woont bij Armin, een gevaarlijke halvegare die op zijn boerderij illegale pitbullgevechten organiseert en ook zelf een paar van die honden houdt, naast een gier en een tijger. Heiko's vervangende 'familie' wordt gevormd door de hooligan-achterban van 'Hannover 96'. Winkler (1986) geeft een zo authentiek aandoend beeld van de hooligan-scene, een keiharde mannenwereld met veel geweld en grove seksuele 'humor', dat velen zich afvroegen of hij zelf in die scene verkeerde. De beeldende literaire stijl die hier en daar doorschemert, is hiermee in contrast (en wordt door sommigen als een zwakte gezien). 'Hool' is Winklers debuutroman die zeer veel aandacht kreeg in de Duitse media en de shortlist voor de Deutscher Buchprijs haalde. Terecht: het geeft een (vrijwel) uniek en overtuigend literair beeld van binnenuit van een illusieloze subcultuur aan de onderkant van de maatschappij.