In deze indrukwekkende roman, deels familiedrama, deels maatschappelijke beschouwing, wisselen feit en fictie elkaar af. De vader van ik-verteller Ayad is een bekende cardioloog die in de jaren negentig Donald Trump kort behandelde. De vastgoedmagnaat belichaamt voor hem de Amerikaanse Droom, maar Ayad komt erachter dat die droom niet bestaat: het draait om racisme en het vergaren van steeds meer geld. Ook al is hij in Amerika geboren, als kind van Pakistaanse ouders hoort hij er niet helemaal bij, want hij is moslim. Met name na 9/11 is de ongelijkheid voor immigranten en Afro-Amerikanen enorm toegenomen. De verhalen over de moeizame verhoudingen binnen het gezin, vooral tussen vader en zoon, worden regelmatig onderbroken door diepgaande verhandelingen over de recente politieke situatie, zowel in Amerika als in Pakistan. Hierdoor is het een onderhoudend boek dat tegelijkertijd een intelligent en kritisch beeld van de hedendaagse Amerikaanse samenleving schetst. Daarin spaart de schrijver (1970), winnaar van een Pulitzerprijs, zichzelf niet. Het Engels is prachtig, maar niet gemakkelijk.