Tweede roman van de Engelse auteur heeft dezelfde atmosfeer van armoede, plaatsgebondenheid en wrange humor als zijn met de Betty Task Prize bekroonde debuut The Litten Path* (2018). Liet dit laatste de mijnstaking van 1984-1985 herleven vanuit de bewoners van een mijnwerkersdorp in Derbyshire, deze roman speelt in de ruim 15 kilometer lange Rossendale Valley vlakbij Blackburn, waar de auteur opgroeide. Het is een mozaïekroman van dertien soms onderling verbonden verhalen, waarin personages in het ene verhaal incidenteel in een ander verhaal opduiken. De verhalen zijn even chaotisch, zonder climax of raar excentriek als de geïsoleerde, sombere, vaak zieke, gewonde, alcoholistische, gewelddadige of overspelige mensen die er leven. Sommigen zijn ontvlucht (zoals de gedesillusioneerde Londense politieagente Annie, die naar de begrafenis van haar tante Rosie komt), komen er niet weg door keus of lot (Alex, de zus van Annie) of kwamen er daardoor juist naartoe (zoals een op Mugabe lijkende man, die een speciale relatie met Alex heeft. Voor de liefhebber van werk van Jon McGregor en Raymond Carver.