Nederlands-Indië leeft voort in de gedachtenis van velen en heeft ook in de literatuur, van Daum tot Hella Haasse, zijn neerslag gevonden. In dit bundeltje, deels reisverhaal, deels mythe, deels getuigenis, roept Ellen Deckwitz, de laatste van vier generaties Indische Nederlanders, beelden op van haar overgrootmoeder, grootmoeder, moeder en haarzelf. In een hotel in Bandung, eens het huis van haar familie, rijst voor haar geestesoog de bevalling van haar overgrootmoeder op, en ook ziet zij haar grootmoeder: 'Ze was drie meter lang en trots / op haar huid / die nooit bruin werd, die gevaccineerd leek / tegen de zon'. Ze hoort ook vreselijke verhalen over het Jappenkamp en ze ziet haar moeder voor zich: 'rug gekromd als een vraagteken, / van het raden naar wat je wordt bespaard / door er niet met je over te praten'. Mooi is haar herinnering aan echo's 'die het verleden overleverden / Vertelden over een stuk van Liszt / dat mijn grootmoeder uit haar hoofd had geleerd'. Een bundeltje, met hier en daar rauw taalgebruik, dat een beeld oproept van een tegelijkertijd verloren en nog levend verleden. Een eigenzinnige verbeelding van vier generaties Indische Nederlanders. Winnaar E. du Perronprijs 2019.