Jan Geerts (Hoogstraten, 1972) presenteert een bundel met opvallend veel schakels die ook inhoudelijk nog eens gevarieerd zijn. Reekstitels als 'Vluchtelingenbrieven', 'Brieven aan de aarde', 'Soldatenbrieven' en 'Brief aan de dood', duiden al op het belang van communicatie, bekommernis over oorlog en geweld, en de gezondheid van onze planeet. De nadruk is hiermee op de vertellijnen komen te liggen. Het streven naar een zo direct mogelijk contact met de lezer wordt nog versterkt door 1) eenvoud in zinsbouw en woordkeuze, 2) een spaarzaam gebruik van leestekens (zo staan er vrijwel nergens hoofdletters, en zijn komma's vervangen door regelsprongen), 3) het frequent gebruik van vragen, aansprekingen en imperatieven en 4) de inzet van traditionele motieven in de vorm van aan de natuur en het lichaam ontleende beelden. De kwaliteit loopt uiteen, maar de meest geslaagde strofen noden tot bestaansvragen, die dus iedereen aangaan: "leer mij in de eeuwige sterren / niets meer te zien / dan de eeuwige sterren". Daarmee weet Geerts z'n verzen soms aan de poëzie zelf te laten ontstijgen!