Twee Baskische jongemannen, Asier (21) en Joseba (20) hebben zich aangemeld bij de Baskische verzetsbeweging ETA. Ze worden door de organisatie voorlopig in een afgelegen boerderij in Zuid-Frankrijk ondergebracht, in afwachting van actie. Ze wonen daar gratis in een bijgebouw en doen wat klusjes voor het boerenechtpaar. Frans spreken ze niet, ze zijn ook niet de allerslimsten. Na maanden vernemen ze dat ETA de wapens neerlegt, dan besluiten ze zelf maar in actie te komen, maar geld of wapens hebben ze niet. In uitermate ironische stijl beschrijft de auteur hun tot mislukking gedoemde zwerftocht vol ontberingen en teleurstellingen. Tegen beter weten in houden ze vast aan hun ideeën van gewapende actie om Baskenland te bevrijden. Het verhaal loopt uit op een komisch drama waarin de twee hoofdpersonen op confronterende wijze achterhaald worden door de harde werkelijkheid. De geschiedenis is humoristisch, maar toont ook het fiasco van ETA.