Weimar aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Paul is eerstejaars in het Bauhaus, de opleiding voor beeldend kunstenaars, ambachtslieden en architecten, en gek op de Tsjechoslowaakse Charlotte. Walter is in de zevende hemel na een kus van Jenö. Maar Jenö valt op Charlotte. Hun relatie valt zwaar bij Paul. Walter trekt zich terug. Paul werkt al in het atelier van Ernst Steiner en als Walter geld nodig heeft, brengt hij hen met elkaar in contact. Na een eerste inval van de nazi’s in het Bauhaus, verplaatst de groep zich naar Dessau. Daar komt Charlotte erachter dat Walter een lijst namen van Joden, communisten en buitenlanders heeft doorgegeven aan de nazi’s. Walter wordt van school gestuurd. Hij blijft bij zijn geliefde Steiner, nu een trotse nazi. Paul en Charlotte worden geliefden. Als Jenö naar Engeland vertrekt, vraagt hij Paul Charlotte aan te zetten mee te gaan. Paul wil haar niet kwijt. Dan vertrekt Paul. Charlotte wil niet mee. Ze sterft in een concentratiekamp. Van kleurrijke, kunstige zinnen naar de rauwe werkelijkheid: een verhaal over wat liefde en liefdesverdriet met je kan doen.